Nederland, mijn vaderland
Land van bos en hei en strand
Vruchtbare landouwen
Land van vaart en sloot en plas
Macht’ge stromen, fris groen gras
‘k Moet wel van je houwen
‘k Moet wel van je houwen
Volk van taaie, stoere kracht
Kloek van willen, maar ook zacht
En van klare zinnen
Volk, dat wel lang denken moet
Maar dan ’t goede goed ook doet
‘k Wil u steeds beminnen
‘k Wil u steeds beminnen
Taal, die met uw groten schat
Alle lief en leed omvat
’t Leven rijk kunt maken
Taal, die als een rots daar staat
Als een beekje kabb’lend gaat
‘k Zal u nooit verzaken
‘k Zal u nooit verzaken
W. van Lanxmeer / J. Oostveen