Home

Bakmars

 

Ons stroomt nog fris het bloed door d'aadren,
Wij zijn nog jong en kennen geen verdriet.
Wij heffen aan om dat te tonen,
Een vrolijk krachtig lied.
Wat om ons wend of keer,
Geen zorg drukt ons terneer.
Wij zingen blij dat ieder het kan horen:
Geniet, geniet van al wat jeugd U biedt.

Wij blijven vast aaneen gesloten,
Geen twist of tweedracht rukt ons wreed vaneen.
't Gevoel van één te zijn met d'andren,
Bezielt ons steeds alleen.
Dezelfde eed'le zin, neemt onze harten in.
Die schone taak die wij ons allen stellen,
Maakt fris, maakt sterk,
Voor 't zwaarste van ons werk.

Wanneer de donk're dagen komen,
Als trager vloeit het niet meer jonge bloed.
Dan zal een enk'le blijde lichtstraal,
Nog koest'ren ons gemoed,
De gulden jong'lingstijd.
Die nu ons hart verblijdt,
Zal immerdoor zijn schijnsel blijven geven
Bij 't droevig zwart
Van al te bitt're smart.